Werkgever hoeft niet altijd indexatie pensioenfonds te volgen
Wilt u advies op maat?
"*" geeft vereiste velden aan
In meerdere eerder door mij besproken rechtszaken is er sprake van een gedispenseerde pensioenregeling. Een gedispenseerde pensioenregeling houdt in dat de werkgever de pensioenregeling bij een verzekeraar onderbrengt en dat deze regeling gelijkwaardig moet zijn aan het pensioenfonds. De uitspraak van de rechter is altijd afhankelijk van alle omstandigheden van het geval echter door steeds meer van deze discussies te analyseren zie ik een rode draad. Leer vooral verder.
Wat de verschillende werkgevers gemeen hebben
Wat steeds weer terugkomt is:
- Gedispenseerde regeling ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. Vaak Nationale Nederlanden.
- Het pensioenfonds is regelmatig bpfBouw.
- Het pensioenreglement van de verzekeraar bepaalt in welke mate de voorwaardelijke indexatie van bpfBouw moet worden gevolgd.
Waarom deze werkgevers wel bpfBouw volledig moeten volgen
In eerder besproken zaken verwijst de werkgever voor de voorwaardelijke toeslagverlening naar het pensioenreglement van het pensioenfonds. Daarmee legt hij de beslissing bij het bestuur van het pensioenfonds. Zonder voorbehoud. Vervolgens indexeert bpfBouw aanzienlijk; in januari 2022 met 1,76%, juli 2022 met 0,79% en januari 2023 met 14,52%.
In een eerder besproken zaak probeert de werkgever te overleggen met de belanghebbenden. Vier ex-werknemers houden echter vast aan het door bpfBouw besloten indexatieniveau en krijgen gelijk. Besproken in het artikel ‘Werkgever wil niet indexeren’.
In het artikel ‘Dispensatie en indexatie’ gaat over een werkgever die ervoor kiest niet te indexeren. En weer een ander wijzigt het pensioenreglement eenzijdig (‘Eenzijdige wijziging voorkomt indexatie niet’).
Er zijn echter uitzonderingen
De werkgever heeft in deze zaak (ECLI:NL:RBOVE:2025:689) wel een punt omdat:
- in de gelijkwaardigheidsverklaring van de actuaris staat dat de werkgever er naar streeft om bij elke toeslagverlening door bpfBOUW, dezelfde toeslag te verlenen ten aanzien van diegenen op wie de vrijstelling betrekking heeft; en
- het pensioenreglement vermeldt dat pensioenverhogingen niet altijd zullen plaatsvinden. Verhogingen kunnen alleen als het geld dat de werkgever daarvoor beschikbaar stelt, genoeg is. Dat is dus een extra voorwaarde die de werkgever zelf in de hand heeft.
Tot 2020 heeft de werkgever het pensioenfonds steeds gevolgd echter de indexatie van 2023 (14,52%) kan hij niet volgen. Daarom indexeert hij in 2023 de pensioenen met 1,553%.
Cao- of Haviltex-methode?
Het gaat in deze zaak mede om welke uitlegmethode er geldt, de cao-methode of de Haviltex-methode.
De Haviltex-norm is voor partijen die een overeenkomst met elkaar sluiten en waarbij de bedoeling van partijen een rol speelt. De cao-methode wordt gebruikt door partijen die niet aanwezig zijn geweest bij het opstellen van het contract. De bewoordingen zijn van belang. Een andere rechtszaak waar dit onderscheid voorkomt is te lezen in het artikel ‘Pensioenindexatie bij overgang onderneming’.
CAO-norm van toepassing op de arbeidsovereenkomst
Partijen hebben niet gesteld dat zij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst over de inhoud van artikel 8 van de arbeidsovereenkomst met elkaar hebben gesproken. Dit betekent dat de kantonrechter uitsluitend kan afgaan op de letterlijke tekst van die bepaling. Kortom, de cao-norm.
In artikel 8 staat:
‘De werknemer is verplicht deel te nemen aan het collectieve pensioencontract van genoemd bedrijf, gesloten bij verzekeringsmaatschappij Nationale Nederlanden, die op basis van indexering voldoet aan het BPF-2000’.
De kantonrechter oordeelt dat als de partijen eerder de bedoeling hadden gehad de door NN toe te passen indexaties gelijk te laten lopen met die van bpfBouw, het voor de hand gelegen dat in de arbeidsovereenkomst de term ‘bpfBouw’ was gebruikt in plaats van ‘BPF-2000’. Dat is niet gebeurd.
En uit de wetsgeschiedenis van het vrijstellingsbesluit (Eerste Kamer, vergaderjaar 2006–2007 blijkt:
‘Voor zover sprake is van voorwaardelijke toeslagverlening door het bedrijfstakpensioenfonds is de toets op actuariële gelijkwaardigheid echter minder strikt. In dat geval dient getoetst te worden of in de pensioenregeling van de werkgever rekening is gehouden met het indexatiebeleid van en de gerealiseerde indexatie door het bedrijfstakpensioenfonds. Dit betekent dat de werkgever de intentie zal moeten hebben om de toeslagverlening van het bedrijfstakpensioenfonds te volgen en dat dit ook uit de feitelijke gedragingen van de werkgever zal moeten blijken. Indien de werkgever echter (financiële) omstandigheden kan aantonen op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat het (volledig) volgen van de indexatie van het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds in enig jaar onredelijk is en dus niet van hem kan worden gevergd, kan van dit uitgangspunt worden afgeweken. Wanneer in de pensioenregeling van de werkgever in beginsel de voorwaardelijke toeslagverlening van het bedrijfstakpensioenfonds wordt gevolgd, kan de toeslagverlening in die pensioenregeling dus eveneens als voorwaardelijk worden gekarakteriseerd. Dit omdat er ruimte bestaat om in specifieke omstandigheden af te wijken van de door het bedrijfstakpensioenfonds verleende toeslagverlening’.
Voorwaardelijk toeslagverlening
Aan deze intentie heeft de werkgever voldaan. Hij heeft het toeslagendepot regelmatig gevuld en tot 2020 volgde hij de indexaties van het pensioenfonds.
Er kan niet van de werkgever worden geëist dat hij het toeslagendepot zover aanvult dat de belanghebbenden een hogere indexatie krijgen. Dan zou het meer neerkomen op een onvoorwaardelijke toeslagenregeling. Dat is hier niet het geval. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagregeling.
De werkgever heeft ook aangetoond dat als hij het pensioenfonds volledig zou volgen hem dat financieel in de problemen zou brengen. De benodigde storting zou meer dan 7 miljoen voor hem bedragen.
Rode draad
Het pensioenreglement van de pensioenverzekeraar, de pensioenovereenkomst en de arbeidsovereenkomst zijn bijna altijd leidend en kunnen niet zoals in andere zaken gebeurde worden genegeerd of eenzijdig worden aangepast. Meer over deze pensioendriehoek is te lezen in het artikel ‘Totstandkoming pensioenregeling‘.
Pensioendriehoek
Vragen, verdieping? Als onafhankelijk pensioenadviseur help ik u graag verder op weg. Contact.
Bijgewerkt op 8 februari 2025.