Menu

Verplichtstelling pensioenfonds

Verplichtstelling pensioenfonds

Wilt u advies op maat?

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Is een pensioenregeling verplicht? Als een meerderheid van het georganiseerde bedrijfsleven een verplichtstelling voor de hele sector heeft geregeld moet de kleinere minderheid verplicht meedoen. Voor iedereen die onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds valt, is het pensioen (voortaan) verplicht. Ook wel een grote verplichtstelling genoemd. Een verplicht pensioen heeft voordelen, zoals onderling geen concurrentie op de arbeidsvoorwaarde pensioen. Nadeel is dat de inhoud, premie en keuze pensioenfonds voor werkgever en werknemers zijn besloten. In de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 staat:

Gevolgen van een verplicht pensioen

In Nederland zijn er ongeveer 40 bedrijfstakpensioenfondsen die een door sociale partners vormgegeven pensioenregeling uitvoeren. Soms is het duidelijk dat een werkgever onder een verplichtstelling valt. Het komt ook voor dat een dienst en/of product niet in een hokje is te plaatsen. Eerlijk gezegd zie ik als onafhankelijk pensioenadviseur niet anders, juist de ondernemers met complexe pensioenvraagstukken komen bij mij.

Een werkgever krijgt meer zekerheid na een werkingssfeeronderzoek, ook wel een bedrijfstakpensioenfonds-controle genoemd of afgekort een BPF-check.

Onderzoek is belangrijk want als een werkgever terugwerkend onder een verplichtstelling valt, verhaalt het pensioenfonds de premie over al deze jaren terugwerkend.

Werkingssfeeronderzoek

Bij een werkingssfeeronderzoek (BPF-check) wordt er onderzocht of de verplichtstelling van het bedrijfstakpensioenfonds op de werkgever van toepassing is. Zoals eerder in het artikel SBI-code en pensioen geschreven zijn de SBI-code en de code waarin de belastingdienst de werkgever heeft ondergebracht van minder doorslaggevend belang dan de feitelijke werkzaamheden. De feitelijke werkzaamheden moeten gedetailleerd worden getoetst aan de tekst opgenomen in het verplichtstellingsbesluit. Daarbij wordt de cao-norm gevolgd.

CAO-norm

De cao-norm houdt in dat voor de werkingssfeerbepalingen in verplichtstellingsbesluiten de objectieve norm geldt. Dit omdat de werkgever niet zelf aanwezig was bij het overleg en de bedoeling van de betrokken partijen (sociale partners) niet kenbaar is. Daardoor zijn de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst, van doorslaggevende betekenis.

Duidelijk of er sprake is van een verplicht pensioen?

Omdat de verplichtstellingsbesluiten vaak niet duidelijk zijn (soms zelfs cryptisch) en veel werkzaamheden die onder de verplichtstelling vallen qua omschrijving niet volledig aansluiten op de feitelijke werkzaamheden kan er onduidelijkheid over wel of geen verplichte aansluiting blijven bestaan.  

Komt er een discussie (of is deze er al) tussen het pensioenfonds en de werkgever dan beslist uiteindelijk de rechter. Het belang is dan ook groot voor beide partijen. De werkgever wordt regelmatig voor vele premiejaren aangeslagen omdat de werknemers het pensioenfonds rechtstreeks aan het pensioen kunnen houden. Lees over dit laatste het artikel ‘Geen dienstverband, geen pensioen‘.  

Acht voorbeelden verplichtstelling pensioenfonds  

1. Valt een vleesloos bedrijf dat vegetarische burgers maakt onder het Pensioenfonds Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees? Lees het artikel Flexitarisch pensioen.

2. De ontwikkelaar van een shoarmarobot viel al tijdens het ontwikkelings-/ ontwerpproces van de robot onder het Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT). Dat het prototype toen niet goed werkte en voor de ondernemer geen omzet opleverde doet niet ter zake (ECLI:NL:RBROT:2022:4139).

3. De bedrijfsactiviteiten van de franchisenemers van pizzaketen Domino’s worden meestal gezien als een horeca-activiteit. Bij de belastingdienst zijn de franchisenemers ingedeeld in de sector Horeca en bij de Kamer van Koophandel meestal in categorie 56 (eet- en drinkgelegenheden). Volgens het hof houden de franchisenemers zich bezig met het kopen en aan particulieren verkopen van waren zoals omschreven in het verplichtstellingsbesluit van Pensioenfonds Detailhandel. ‘Etenswaren’ zijn namelijk ook ‘waren’ aldus het hof. De Hoge Raad laat de uitspraak van het hof in stand (ECLI:NL:HR:2022:1732).

4. Een groothandel in bedrijfskleding biedt klanten de optie de kleding te laten bedrukken met de bedrijfsnaam of het logo van de klant erop. Het Pensioenfonds MITT (Mode, interieur, tapijt en textiel) kent geen hoofdzaak-criterium. Daardoor valt een werkgever eerder onder de werkingssfeer van dit pensioenfonds. Even een zijstapje: ‘Wat is een hoofdzaak-criterium?’

Hoofdzaak-criterium

Het criterium waarvan de hoofdzaak bepaald moet worden, kan verschillend zijn ingevuld. Veelvoorkomend is de eis dat in hoofdzaak of voor ten minste 50% de bedrijfsactiviteiten bestaan uit activiteiten die onder het verplichtstellingsbesluit vallen. De maatstaven kunnen de omzet, loonsom of uren van de werknemers zijn. Pas op: het kan zijn dat de werkuren van de werknemers die de in het verplichtstellingsbesluit opgenomen werkzaamheden uitvoeren minder dan 50% van alle werkuren vertegenwoordigen echter dat hun ondersteunende (administratieve) collega’s er toch voor zorgen dat de werkgever aan het hoofdzaak-criterium voldoet. Dat speelde bijvoorbeeld bij het Vector-arrest (ECLI:NL:HR:2012:BU9889). Het vaststellen van het hoofdzakelijkheidscriterium is daardoor vaak niet eenvoudig.

Terug naar de groothandel in bedrijfskleding

Als er geen hoofdzaak-criterium is opgenomen in het verplichtstellingsbesluit kan een activiteit die slechts door één werknemer wordt uitgevoerd (van bijvoorbeeld in totaal 20 werknemers) ervoor zorgen dat het bedrijf onder het pensioenfonds valt. De groothandel in bedrijfskleding houdt zich volgens de werkgever alleen bezig met het bedrukken van bedrijfskleding. Het eventueel borduren van kleding wordt uitbesteed. De rechter stelt dat 60% van de bedrijfskleding wordt bedrukt door de werkgever en dat vertegenwoordigt een totale omzet (volgens de rechter) van 24%. Daarnaast ziet de rechter dat het bedrukken of borduren nadrukkelijk op de website aandacht krijgt. Volgens de rechter geen verwaarloosbare activiteit (ECLI:NL:RBNHO:2021:11361). In 2023 sprak een andere kantonrechter zich uit over een andere MITT-zaak. De uitkomst en de onderbouwing zijn beschreven in het artikel ‘Waar ligt ondergrens voor verplichte deelname Pensioenfonds MITT?’

5. Greenpeace valt onder het Bedrijfspensioenfonds Koopvaardij.

Pensioenlogica verplichtstellingen

6. Een groothandel in binnenzonweringen valt onder het Pensioenfonds Metaal en Techniek.

7. Deliveroo valt volgens het Pensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg onder het verplichtstellingsbesluit. Deliveroo verweert zich door te stellen dat zij een technologiebedrijf is. De vervoerders waren verbonden aan Deliveroo en daarmee werd de vervoersactiviteit niet van ondergeschikt belang geacht. Deliveroo moest zich terugwerkend aansluiten bij het bedrijfstakpensioenfonds. Deliveroo is inmiddels uit Nederland vertrokken (ECLI:NL:GHAMS:2021:3979).

8. Booking.com is volgens eigen zeggen een zogenoemde prikbord- of platformonderneming. De vraag is of Booking.com daadwerkelijk alleen maar een prikbord faciliteert of een reisaanbieder is. Er wordt geprocedeerd tot aan de Hoge Raad die Booking.com definitief onder het Pensioenfonds voor de Reisbranche plaatst (ECLI:NL:HR:2021:527).  

CAO (kleine verplichtstelling)

Een verplicht pensioen kan ook volgen uit een cao. Dan spreekt men over een kleine verplichtstelling. Als de verplichte deelname volgt uit de Wet Bedrijfstakpensioenfonds 2000 is er sprake van een grote verplichtstelling. Voor de gevolgen maakt het niet uit, de werkgever moet zich verplicht aansluiten tenzij hij voor een vrijstelling (dispensatie) in aanmerking komt. Zie de eerste link in de volgende paragraaf.  

Andere relevante artikelen

Voor vragen, pensioenadvies of een werkingssfeeronderzoek (BPF-check) kunt u contact met mij (Dirk-Jan Plate) opnemen.

Bijgewerkt op 6 januari 2024.