Menu

Pensioencheck

Klopt uw pensioenopgave? Hebben er pensioenwijzigingen plaatsgevonden met een grotere impact dan gedacht? De antwoorden op deze vragen leiden regelmatig tot verrassende inzichten in pensioen. De pensioenopgaven zijn correct of er is een verschil omdat:

  • er meer is beloofd dan dat er daadwerkelijk aan pensioen wordt opgebouwd. Hoe eerder de verschillen worden ontdekt én hersteld hoe beter. Wachten tot pensioendatum is in ieder geval niet verstandig;
  • er met terugwerkende kracht sprake is van een verplichte aansluiting bij een pensioenfonds en deze verplichte pensioenregeling een hoger pensioen belooft; of
  • de pensioenuitvoerder de administratie niet op orde heeft.

Uw financiële toekomst plannen en een controle van de pensioenopbouw in een zo vroeg mogelijk stadium is de manier om pensioenverschillen te ontdekken en eventueel tijdig te herstellen. Tevens geeft het u voldoende inzicht om de hoogte van een eventuele pensioenaanvulling te bepalen.

Pensioenregeling controleren op het moment dat:

  1. Pensioenregeling wijzigt (zoals bij nieuw pensioenstelsel); 
  2. Baanwissel;
  3. Verplichte aansluiting pensioenfonds;
  4. Streefregeling; en
  5. ACTUEEL: Als het pensioenfonds de afgelopen jaren de pensioenen heeft verhoogd en uw pensioen eerder of nog steeds bij een verzekeraar is ondergebracht. Er was of is nog steeds sprake van een zogenoemde gedispenseerde pensioenregeling. Is uw verzekerde pensioen niet te laag doordat zij achterloopt op het gebied van indexaties? De pensioenregeling controleren is verstandig. Zie ook het voorbeeld van het Pensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BpfBouw).

“Een quickScan is vaak al voldoende om een eventueel pensioentekort te signaleren”

1. Pensioenregeling wijzigt (zoals bij nieuw pensioenstelsel)

In de nabije toekomst zal bijna iedere werknemer met een ingrijpende pensioenwijziging te maken krijgen naar aanleiding van de vernieuwing van het pensioenstelsel. Het gaat daarbij niet alleen om de aanpassing van het ouderdomspensioen. Ook het nabestaandenpensioen moet worden aangepast. Op basis van de Wet toekomst pensioenen. Kloppen de berekende gevolgen, is de juiste data vergeleken? Verstandig om de pensioenregeling daarop te controleren. Op korte termijn want anders zijn de gegevens en uitgangspunten steeds moeilijker te achterhalen en de verantwoordelijken moeilijker aanspreekbaar.

De minister over de pensioencheck

In de nota naar aanleiding van nader verslag wetsvoorstel toekomst pensioenen vraagt de heer Omtzigt zich dan ook af hoe de deelnemer transparant kan nagaan of de berekeningen kloppen. Doelend op de vernieuwing van het pensioenstelsel. De minister geeft aan dat de deelnemer zijn laatste jaarlijkse pensioenoverzicht (UPO) kan raadplegen en kan ‘bezien of de stand op het transitie-overzicht van de mee te nemen aanspraken plausibel is in verhouding tot de stand op het laatste reguliere pensioenoverzicht’.

Bij twijfel kan de deelnemer om een specificatie of herberekening vragen

De pensioenuitvoerder is verplicht de specificatie of herberekening op verzoek en kosteloos te verstrekken. Daarnaast zal de pensioenuitvoerder op verzoek ook een berekening van de transitie-effecten beschikbaar stellen. Complexe materie waarbij de werkgever, werknemer en ondernemingsraad zich kunnen laten bijstaan door een onafhankelijk pensioenadviseur. Echter voordat u zich tot een pensioenadviseur wendt is het verstandig eerst zelf aan de slag te gaan. Al het huiswerk wat u zelf kunt doen scheelt immers tijd en kosten. Kloppen de uitgangspunten namelijk wel?

Alles op zijn tijd, een stapsgewijze controle van de pensioenregeling

Kloppen de uitgangspunten?

Vóór bestudering van de effecten van de pensioentransitie moet er eerst worden nagegaan of de administratie van de pensioenuitvoerder wel klopt.

De gevolgen van de pensioentransitie zijn enkel te controleren als ervan uit wordt gegaan dat het jaarlijkse overzicht (en dus de administratie van de pensioenuitvoerder) vóórafgaand aan de pensioentransitie klopt. Het is onverstandig daar zomaar vanuit te gaan. Er zijn inmiddels meerdere artikelen verschenen in bijvoorbeeld De Groene Amsterdammer en de Geldgids waarin de auteurs zich zorgen maken over de kwaliteit van de data van de verschillende pensioenuitvoerders waardoor er te weinig pensioen wordt uitgekeerd.

Overigens hoeft de schuld niet bij een pensioenuitvoerder (verzekeraar, pensioenfonds, premiepensioeninstellingen) te liggen. Soms zijn bepaalde wijzigingen gewoon niet (tijdig) doorgegeven. Dit artikel is er niet op uit een schuldige aan te wijzen maar om de pensioenen en de afspraken daarover te controleren.

2. Baanwissel

Bij het aangaan van een nieuw dienstverband wordt er vaak een pensioen aangeboden. Op basis van een verplichtstelling, collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of omdat de werkgever dat aan alle werknemers aanbiedt. In de praktijk vergelijkt de werknemer zijn nieuwe baan onder andere op salaris (tegenwoordige beloning) maar vaak niet op pensioen (toekomstige beloning). Dat is niet verstandig want als de nieuwe pensioenregeling soberder is, kan dat de voorgestelde salarisverhoging volledig tenietdoen.

Een salarisverhoging is prettig voor de korte termijn. De pensioenopbouw vergelijken geeft financiële rust voor later!

Voorbeeld pensioenopbouw vergelijken:

Stel, de oude en nieuwe pensioenregeling zijn beide premieovereenkomsten. Bij een premieovereenkomst bouwt de deelnemer een pensioenkapitaal op waarmee op pensioendatum een pensioen wordt gekocht. De pensioenhoogte is afhankelijk van de premie-inleg, beleggingsrendementen, rentestand, overlevingskansen en andere variabelen. Meer hierover in het artikel ‘Pensioenregeling inhoudelijk‘.

De premie-inleg is van groot belang voor de kwaliteit van de pensioenregeling. Bij de oude regeling (vorige werkgever) was er sprake van een leeftijdsafhankelijke stijgende premiestaffel (blauw gearceerd). De nieuwe premieovereenkomst (nieuwe werkgever) gaat uit van een vast percentage van 17%, leeftijdsonafhankelijk. Zodra de pensioentransitie in alle pensioenregelingen is verwerkt zal deze vergelijking in de praktijk steeds vaker voorkomen. Deelnemers in een premieovereenkomst met een stijgende premie raken de in leeftijd oplopende premie voor de toekomstige pensioenopbouw kwijt als zij overstappen van werkgever. In schema ziet het er als volgt uit:

Premieverschillen
Premieverschillen tussen een in leeftijd oplopende premie en een vast percentage

Pensioenopbouw vergelijken

Een pensioengat berekenen tussen de oude en nieuwe regeling gaat als volgt in zijn werk:

Een werknemer is 50 jaar oud. Het pensioeninkomen is € 50.000. Hoe het pensioeninkomen te berekenen? Het antwoord op deze vraag is terug te vinden in het pensioenreglement. Soms wordt alleen het vaste salaris meegenomen vermeerderd met vakantiegeld. Er zijn echter ook pensioenregelingen die overwerk en een onregelmatigheidstoeslag (ORT) meerekenen. Over de pensioengrondslag wordt de premie berekend. De pensioengrondslag is het verschil tussen het pensioengevend inkomen en de AOW-franchise. Deze AOW-franchise wordt met het inkomen verrekend omdat u later een AOW en een aanvullend pensioen ontvangt.

In dit voorbeeld is de pensioengrondslag € 32.000 (€ 50.000 – € 18.000 AOW-franchise). De leeftijd oplopende premie is voor een 50-jarige: 19,1% x € 32.000 = € 6.112. Bruto op jaarbasis. In de nieuwe regeling is er sprake van een vast percentage van 17%. De premie is dan 17% x € 32.000 = € 5.440. Het verschil met de vorige regeling is € 672 (= 2,1% van de pensioengrondslag) en stijgt ieder jaar door loonsverhogingen en omdat in de vorige pensioenregeling sprake was van een stijgende premie. Over 10 jaar is het verschil daardoor 9,5% in plaats van 2,1% van de pensioengrondslag. Als alle andere variabelen gelijk blijven is er dan sprake van een premieverschil op jaarbasis van 9,5% x € 32.000 = € 3.040. U ziet, een pensioengat vooraf berekenen geeft u een betere onderhandelingspositie.

Meer over de verschillen tussen premieovereenkomsten is te lezen in het artikel ‘Premieovereenkomst wat is dat?’.

Ook voor zelfstandigen is een pensioencheck interessant. Er is dan wel geen sprake van een baanwissel echter de vorm van pensioenopbouw kan wel wijzigen. Is het verstandig de pensioenregeling toen u nog in loondienst was voort te zetten of is een andere spaar- of beleggingsvorm beter? Welke belastingregels pensioen gelden er en wat zijn daar de effecten van? Meer over een pensioen voor ondernemers is te lezen in het artikel ‘Pensioenopbouw ZZP – begin met een plan’.

3. Verplichte aansluiting pensioenfonds

Als de huidige pensioenregeling ondergebracht bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling stopt en het pensioen bij een verplicht gesteld pensioenfonds moet worden ondergebracht verschillen het ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen meestal. De oude pensioenregeling kan uitgebreider of beperkter zijn. Een pensioenfonds check maakt de verschillen inzichtelijk. Het liefst in een zo vroeg mogelijk stadium. Dat voorkomt teleurstellingen achteraf. Een verschil kan al snel oplopen, pensioen betreft immers een levenslange uitkering.

Stel, de oude regeling ondergebracht bij een verzekeraar maakt gebruik van de 3% staffel (in leeftijd oplopende premie) uit het eerdere voorbeeld. Het verplicht gestelde pensioenfonds biedt een regeling met een vast percentage van 26% aan. Dan gaan de meeste werknemers er aanzienlijk op vooruit door de overgang naar het verplicht gestelde pensioenfonds. Met betrekking tot de toekomstige opbouw. Het kan zijn dat het bedrijf al veel eerder onder het verplicht gestelde pensioenfonds viel. Dan is er ook een verschil over de inmiddels verstreken dienstjaren.

Meer over wel of geen verplichte aansluiting is te lezen in het artikel ‘Totstandkoming pensioenregeling’ en ‘Verplichtstelling pensioenfonds‘.

4. Streefregeling

Er zijn in het verleden veel pensioenregelingen bij verzekeraars ondergebracht waarbij de pensioenuitkering niet vooraf vaststond. Het streven was de vooraf beoogde pensioenhoogte te bereiken. Echter een lage rente op pensioendatum kan roet in het eten gooien.

De werknemers zien de toezegging over de pensioenhoogte als vaststaand feit en komen er regelmatig (te) laat achter dat er geen sprake is van een garantie maar van het ‘streven naar’ een bepaalde pensioenhoogte. Er is geen gegarandeerde uitkering toegezegd, de zogenoemde streefregeling beoogt slechts.

Het pensioen is niet gegarandeerd en is afhankelijk van meerdere factoren

In de jaren dat deze pensioentoezeggingen plaatsvonden was de rekenrente meestal hoger dan 5%. Naarmate de rente daalde moest de premie-inleg stijgen om werknemers een realistische kans te bieden het beoogde pensioen te behalen. Het aanpassen van de premie gebeurde tot een minimale rente van 4% (fiscaal bepaald). Als de rente in werkelijkheid lager was, werd de premie-inleg niet aangepast. Als op pensioendatum de rente ook daadwerkelijk 4% bedraagt, is er geen probleem. Echter als de rente (zoals sinds 2008 het geval is) lager ligt dan 4% is het pensioenkapitaal te laag om daarmee het beoogde pensioen te kunnen kopen.

In de praktijk ontstaan er over de gevolgen van een te laag pensioenkapitaal en lage marktrente veel discussies rond pensioendatum. Beter is het om er samen eerder uit te komen. Ruim vóór pensioendatum. Het tijdig checken van een werkgeverspensioen laat u zien of er sprake is van een pensioengat tussen hetgeen u heeft afgesproken en wat wordt nagekomen.

Praktijkvoorbeelden streefregeling:

Bij aanvang pensioenregeling is de afspraak jaarlijks de premie aan te passen aan veranderende marktomstandigheden (zoals de rekenrente). Vastgelegd in een pensioenovereenkomst. Op deze manier blijft het benodigde pensioenkapitaal in het vizier, voldoende om op pensioendatum het beoogde pensioen mee te kunnen kopen. De rente was oorspronkelijk hoger dan 4%. Op pensioendatum blijkt de rente ongeveer 3% lager te liggen, namelijk 1%. Deze trend van een lage rente is al meer dan 10 jaar gaande. Toch is er gedurende alle opbouwjaren geen rekening mee gehouden. Het pensioenkapitaal is dan ook veel te laag om het beoogde pensioen te kunnen kopen. Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2021:4707): ‘de vordering van de werknemer tot nakoming van de pensioenovereenkomst is in beginsel toewijsbaar‘.

Een half jaar later acht het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:2489) het in hoge mate aannemelijk dat partijen (werkgever en werknemer) – in de hypothetische situatie – in 2004 akkoord zouden zijn gegaan met de door de verzekeraar toegepaste minimum rekenrente van 4,4%. Dat was toen een redelijke rente en als partijen er niet mee akkoord zouden gaan was de gunstige fiscale omkeerregeling vervallen. Het hof gaat er daarom vanuit dat op basis van deze argumenten de werknemer er in 2004 mee akkoord zou zijn gegaan. De premie hoefde daarom in de tussentijd niet te worden aangepast aan de steeds lager wordende rente.

Twee verschillende uitkomsten over zaken die op het eerste gezicht veel overeenkomsten vertonen. Uiteindelijk is iedere uitspraak altijd afhankelijk van alle omstandigheden van het geval!

Conclusie en plan van aanpak

Een pensioencheck is geen overbodige luxe. Hoe eerder, hoe beter want het vergroot de kans eventuele fouten tijdig te achterhalen en waar mogelijk te herstellen of te compenseren.

Het is verstandig u bij deze vaak complexe vraagstukken te laten bijstaan. Als onafhankelijk pensioenadviseur ben ik u graag van dienst. Een persoonlijk pensioenadvies is altijd op maat. Het startpunt is een online pensioencheck (videobellen) of persoonlijk bij mij op kantoor. Soms ben ik er snel uit en soms is er meer onderzoek nodig. Het mogelijke resultaat en de kosten van de pensioencheck zijn na het eerste gesprek goed in te schatten.

Er zijn allerlei tools voor pensioeninzicht. Die gebruik ik ook echter uiteindelijk is de beoordeling en het leggen van verbanden mensenwerk omdat bijna iedere situatie uniek is. Het unieke karakter van de pensioenvraagstukken maakt het standaardiseren/automatiseren te kostbaar. Ik ben als volgt te bereiken: contact.

Bijgewerkt op 23 november 2024.