Eindloon
Wilt u advies op maat?
"*" geeft vereiste velden aan
Eindloon is een zogenoemde uitkeringsovereenkomst. Een uitkeringsovereenkomst belooft een uitkering op pensioendatum. Bij een eindloonregeling is de hoogte afhankelijk van het laatst verdiende loon maal het aantal dienstjaren. Vroeger werd deze regeling daarom dan ook een salaris-diensttijdregeling genoemd. Een middelloonregeling is ook een uitkeringsovereenkomst echter daar is het gemiddeld salaris het uitgangspunt. Vanaf 2028 is pensioenopbouw volgens de eindloon- en middelloonsystematiek niet meer toegestaan. Het reeds opgebouwde pensioen blijft premievrij achter of wordt ingevaren. Het is echter nog steeds verstandig te weten hoe deze pensioensystematiek werkt omdat u later misschien vragen heeft. Bijvoorbeeld of de eindloonopbouw eerder juist is berekend. Ik zal deze eindloonsystematiek uitleggen aan de hand van een voorbeeld. Lees vooral verder.
Eindloonvoorbeeld
In dit vereenvoudigde voorbeeld ga ik ervan uit dat het inkomen alleen op het eind van de carrière stijgt, dat de werknemer slechts eenmaal van werkgever wijzigt en de pensioenregelingen identiek aan elkaar zijn; qua opbouwpercentage, AOW-franchise en karakter (beide eindloon). Er is sprake van een franchise van € 20.000 en een opbouwpercentage van 1,6% per jaar.
Stel, het laatstgenoten pensioengevend salaris van de werknemer was € 35.000 bij werkgever A. Hij heeft daar 25 jaar gewerkt en deelgenomen aan de pensioenregeling. Vervolgens werkt hij 15 jaar bij werkgever B.
Het aanvangssalaris bij werkgever B is gelijk aan het laatstgenoten salaris bij werkgever A. Het salaris is dus niet de reden van de baanwissel. Het pensioengevend salaris stijgt tijdens het dienstverband wel bij werkgever B naar € 55.000.
Zonder waardeoverdracht
De ouderdomspensioenaanspraak bij werkgever A kan worden berekend door de laatste pensioengrondslag te vermenigvuldigen met het opbouw percentage maal de opbouwjaren. Berekening: € 35.000- € 20.000 = € 15.000 x 1,6% x 25 opbouwjaren = € 6.000 bruto per jaar.
De ouderdomspensioenaanspraak bij werkgever B kan worden berekend door de laatste pensioengrondslag te vermenigvuldigen met het opbouw percentage maal de opbouwjaren. Berekening: € 55.000- € 20.000 = € 35.000 x 1,6% x 15 opbouwjaren = € 8.400 bruto per jaar. Bij elkaar ontvangt de werknemer € 6.000 + € 8.400 = € 14.400 jaarlijks vanaf de pensioendatum aan ouderdomspensioen.
Met waardeoverdracht
Stel, de waarde wordt wel overgeheveld (waardeoverdracht) van A naar B, dan is de totale pensioenaanspraak 40 jaar x 1,6% x € 35.000 (de laatste pensioengrondslag) = € 22.400. Een verschil van € 8.000 bruto per jaar. Dit verschil kan ook anders worden berekend.
Het verschil in pensioengrondslag (€ 35.000- € 15.000) x het opbouwpercentage (1,6%) x deelnemingsjaren ten tijde van het dienstverband bij werkgever A (25) = € 8.000. Dat is de pensioenbreuk. Levenslang vanaf de pensioeningangsdatum. De invloed van de waardeoverdracht op de partnerpensioenaanspraak kan vergelijkbaar zijn.
Pensioenbreuk
Pensioenbreuken ontstaan (of misschien kan ik beter schrijven ‘ontstonden’) voornamelijk door:
- er ontstaat een breuk vanaf het moment dat de pensioengrondslag in de nieuwe eindloonregeling stijgt ten opzichte van de pensioengrondslag in de oude regeling (zie het eerder uitgewerkte voorbeeld); en
- als de oude pensioenregeling gewezen deelnemers (ook wel slapers genoemd) geen toeslag biedt in tegenstelling tot deelnemers. Als de nieuwe pensioenregeling deelnemers wel een toeslag biedt, kan een waardeoverdracht de breuk beperken of voorkomen. De verschillen in toeslagen en indexaties worden uitgelegd in het artikel ‘Onvoorwaardelijke indexatie met een voorwaardelijk element‘.
Zie hier het belang van een waardeoverdracht toen er nog sprake was van eindloonregelingen.
Heeft u vragen over (complexe) pensioenvraagstukken? Ik ben u als onafhankelijk pensioenadviseur graag van dienst. Contact.
Bijgewerkt op 23 maart 2025.