Pensioenvoordelen
Pensioenvoordelen is het eerste deel van een serie van negen artikelen die samen een kennisbank vormen. Pensioen komt van het latijnse woord ‘Pensio’ dat letterlijk uitbetaling betekent. Het ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen betaalt uit bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. Bovenop de sociale verzekeringen zoals de Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandenwet (ANW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Bij pensioen wordt er pas belasting betaald als de pensioengerechtigde ervan geniet.
Hoe het belastingtechnisch werkt wordt in het tweede deel van deze serie van negen artikelen behandeld (omkeerregel). In dit artikel zijn de pensioenpijlers het onderwerp.
Eerste pijler, de basis
Als een werknemer tot AOW-leeftijd minimaal 50 jaar ingezetene in Nederland is geweest ontvangt hij een AOW-uitkering. Een AOW-uitkering verzorgt een inkomen op sociaal minimumniveau, net zoals een ANW-uitkering voor de langstlevende partner en een WIA-uitkering bij arbeidsongeschiktheid. Het zijn inkomensvoorzieningen die de eerste pijler vormen en waar geen pensioenkapitaal voor is opgebouwd.
De AOW wordt namelijk betaald uit de lopende premieontvangsten. Deze financieringsvorm heet een omslagstelsel. Anders dan het werknemerspensioen (2e pijler). In de tweede pijler is er sprake van een kapitaaldekkingstelsel. Een kapitaaldekkingstelsel houdt in dat er daadwerkelijk een pensioenkapitaal voor later wordt gereserveerd.
Ontwikkeling AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd ontwikkelt zich. De AOW-leeftijd stijgt met 8 maanden als de gemiddelde levensverwachting met 1 jaar toeneemt. Op dit moment staat de AOW-leeftijd voor de jaren tot 2030 vast. Als volgt: 67 jaar (2024 – 2027) en 67 jaar en drie maanden voor 2028 en 2029. De AOW-leeftijd staat overigens los van de pensioenrichtleeftijd die het werknemerspensioen (2e pijler) volgt.
Uiteindelijk bepaalt de werknemer zelf wanneer hij met pensioen gaat. Op AOW-leeftijd of eerder of later.
Hij kan dus eerder met pensioen gaan, afhankelijk van zijn persoonlijke situatie en de minimale pensioenleeftijd opgenomen in de pensioenovereenkomst. In de pensioenovereenkomst leggen werkgever en werknemer de gemaakte afspraken vast. Het pensioen dat vervolgens tot stand komt vormt de tweede pijler.
Tweede pijler, pensioenaanvulling via de werkgever
De tweede pijler is de aanvullende pensioenregeling die de werkgever vrijwillig of verplicht aanbiedt. Voor een werkgever is een goede pensioenregeling een manier om werknemers te behouden en aan te trekken. Voor werknemers is pensioen een belangrijke bouwsteen ter verhoging van het inkomen bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. Alleen een inkomen uit de eerste pijler op sociaal minimumniveau is immers voor de meesten karig.
Een pensioenregeling kan alleen tot stand komen doordat de werkgever deze aanbiedt en de werknemer het aanbod accepteert. Over de mogelijkheden voor de werknemer het aanbod niet te accepteren meer in het zesde deel van de kennisbank.
De werkgever kan een ouderdoms-, nabestaanden- en/of arbeidsongeschiktheidspensioen aanbieden. Daarnaast een aantal aanverwante verzekeringen zoals een ANW-hiaat verzekering en een verzekering om de premie voor rekening van een verzekeraar voort te zetten als er sprake is van arbeidsongeschiktheid. Het vierde deel van deze serie gaat dieper op deze materie in.
Derde pijler, privé aanvullingen
Aanvullende in privé af te sluiten producten kunnen een lijfrenteverzekering of lijfrenterekening zijn. Of gewone spaar- en beleggingsrekeningen kunnen de AOW en het werknemerspensioen(en) aanvullen.
Veel aanbieders van lijfrenteproducten noemen in hun advertenties het product een privé of aanvullend pensioen. In werkelijkheid zijn het in privé af te sluiten producten tussen aanbieder en consument. Een pensioen is anders en is alleen tussen een werkgever en werknemer overeen te komen en niet rechtstreeks tussen een aanbieder van een product (vermogensbeheerder, bank, verzekeraar) en een consument. Ze kunnen wel prima dienen ter aanvulling van de inkomsten.
De derde pijler optimaliseert of is de oudedagsvoorziening voor ondernemers. Meer daarover is te lezen in het artikel ‘Pensioenopbouw ZZP – begin met een plan‘.
De derde pijler kan een niet optimale pensioenopbouw aanvullen. Het gaat altijd om de wensen én de persoonlijke situatie van de werknemer wat voor hem het beste past. In de derde pijler kan hij precies op maat zijn inkomsten voor later aanvullen, in de tweede pijler krijgt hij ook steeds meer keuzes om het pensioen beter op zijn wensen te laten aansluiten.
Daarnaast kan de derde pijler met of zonder belastinguitstel interessant zijn voor ondernemers (zelfstandig ondernemers en directeur grootaandeelhouders).
Belastingvoordeel
Bij pensioen is bijna altijd sprake van belastinguitstel. De omkeerregel maakt pensioen extra aantrekkelijk. Meer informatie over de omkeerregel is te vinden in het tweede deel van deze serie, ‘Belastinguitstel stimuleert pensioenopbouw‘.
Vragen of wenst u een onafhankelijk pensioenadvies? Neem gerust contact op.
Bijgewerkt op 5 januari 2024.