Pensioenregeling inhoudelijk
Wilt u advies op maat?
"*" geeft vereiste velden aan
Als werkgever en werknemers zich niet verplicht hoeven aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds kan een werkgever zijn eigen pensioenregeling inhoudelijk vormgeven. In de praktijk varieert het aanbod in kwaliteit en prijs. Dit artikel gaat over de inhoud van de pensioenregeling en hoe de verschillende pensioenen zich tot elkaar verhouden.
Omdat dit artikel een grote diversiteit kent zijn een aantal onderwerpen voorzien van een snellink. Als volgt:
- Ouderdomspensioen;
- Verschil in premie-inleg;
- Hoe de premie wordt belegd (lifecycle-belegging);
- Doorsneesystematiek;
- Combinatie van regelingen;
- Nabestaandenpensioen;
- Arbeidsongeschiktheidspensioen; en
- ANW-hiaat.
Pensioensoorten
Er zijn vele pensioensoorten die uitkeren bij ouderdom (ouderdomspensioen), overlijden deelnemer (nabestaandenpensioen), arbeidsongeschiktheid en aanverwante arbeidsvoorwaarden die niet onder de bescherming van de Pensioenwet vallen maar er wel aan gerelateerd zijn zoals de ANW-hiaat verzekering. Ze passeren in dit artikel de revue.
Ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen vult de AOW-uitkering aan en kent verschillende verschijningsvormen. De Pensioenwet noemt deze vormen pensioenkarakters. Tot 1 juli 2023, vernieuwing pensioenstelsel, bestonden de volgende drie pensioenkarakters:
- uitkeringsovereenkomst (een middelloon- of eindloonregeling). Dit pensioen wordt ook vaak een Defined Benefit-regeling (DB) genoemd;
- kapitaalovereenkomst; en
- premieovereenkomst. Ook bekend als een beschikbare premieregeling of een Defined Contribution-regeling (DC).
De naam verklapt de belofte. Ze beloven een uitkering, kapitaal of premie-inleg. Al deze pensioenkarakters waren in alle vormen, maten en combinaties verkrijgbaar. Vanaf 1 juli 2023 is alleen een premieovereenkomst in drie verschijningsvormen nog beschikbaar (snellink). Voor bestaande pensioenregelingen geldt een overgangsrecht. In het kort meer informatie over de verschillende karakters.
1. Uitkeringsovereenkomst
Een uitkeringsovereenkomst belooft een uitkering. Een middelloonregeling is een uitkeringsovereenkomst waarbij de werknemer over het gemiddelde salaris tijdens de loopbaan een gegarandeerd pensioen opbouwt. Een voorbeeld is te vinden in deel 2 van deze serie. Een andere vorm is de eindloonregeling, waarbij de berekening niet wordt gebaseerd op het gemiddelde salaris maar op het eindloon. Eindloonregelingen zijn zeldzaam geworden, omdat ze (te) duur zijn.
2. Kapitaalovereenkomst
Een kapitaalovereenkomst belooft een kapitaal. Tot pensioendatum liggen de risico’s bij de verzekeraar en/of werkgever, vanaf pensioendatum heeft een werknemer dezelfde keuzes en risico’s als een deelnemer van een premieovereenkomst. Hij kan rondshoppen met het kapitaal, kiezen voor een variabel pensioen of vastgesteld enz. Zie daarvoor deel 9. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van de rentestand en de tarieven van de aanbieders.
Kapitaalovereenkomsten kwamen vroeger veel tot stand. Op dit moment wordt er veel gediscussieerd over wat er in het verleden is afgesproken. De pensioentoezegging en de onderbrenging (pensioenpolis) zijn vaak niet duidelijk en/of sluiten niet op elkaar aan.
Is er een toch vastgesteld pensioen toegezegd of slechts een ‘beoogd’ pensioen?
En hoe was de communicatie hierover vanuit de werkgever? Vragen waarover een rechter zich regelmatig moet buigen. Meer over dit karakter (vaak streefregeling genoemd) inclusief voorbeelden is te lezen in het artikel ‘Pensioencheck‘.
3. Premieovereenkomst, in het nieuwe pensioenstelsel de enige keuze
Een alternatief voor een middelloonregeling (uitkeringsovereenkomst) is de premieovereenkomst; een voor een latere uitkering gereserveerd vermogen. De premie-inleg, kosten en beleggingsresultaten bepalen de hoogte van het pensioenkapitaal. Het pensioenkapitaal is de financieringsbron van de levenslange pensioenuitkering waardoor een goed pensioen al snel honderdduizenden euro’s kost. Naast de hoogte van het pensioenkapitaal zijn rente, overlevingskansen (biometrische risico’s) en tarieven aanbieders van invloed op de uiteindelijke hoogte van het pensioen.
Progressieve (leeftijdsafhankelijke) pensioenpremie
De premie mag voor bestaande pensioenregelingen gedurende de opbouwperiode in leeftijd oplopen. Ook wel een progressieve, stijgende of leeftijdsafhankelijke premie genoemd. Deze leeftijdsafhankelijke premie is gebruikelijk omdat jongeren, doordat het geld nog jaren kan renderen, een minder hoge inleg nodig hebben om hetzelfde pensioenresultaat te behalen. Uiterlijk 2028 (vernieuwing pensioenstelsel) zijn alleen nog premieovereenkomsten met een vaste leeftijdsonafhankelijk premie voor nieuwe deelnemers toegestaan waardoor jonge werknemers vaak met een hogere premie-inleg beginnen en daardoor mogelijk meer pensioen overhouden.
De pensioenkarakters vanaf 1 juli 2023
Vanaf 1 juli 2023 zijn de pensioenkarakters:
- Solidaire premieregeling;
- flexibele premieregeling; en
- Premie-uitkeringsovereenkomst.
Meer over te lezen in het artikel ‘Het nieuwe pensioencontract‘.
Verschil in premie-inleg
Als er geen premie wordt ingelegd en geen ouderdomspensioen wordt aangeboden is er sprake van een witte vlek. We spreken van een grijze vlek als er wel een pensioen wordt aangeboden maar de premie-inleg laag is waardoor de kans op een adequaat niveau afneemt. Bijvoorbeeld bij een pensioenregeling op basis van het onderstaande vaste premiepercentage van 17% (oranje lijn). Meer inleg zorgt voor een hoger pensioen.
De onderstaande grafiek laat verschillende premielasten zien.
De grijze lijn is de fiscaal maximale inleg op basis van het nieuwe pensioenstelsel. De Wet Toekomst pensioenen (WTP) laat een maximale vaste inleg van 30% toe. Een pensioenregeling met een vaste premie van 17% (oranje lijn) bouwt dus minder pensioen op. Een premie gebaseerd op de 3% premiestaffel komt dus boven het nieuwe maximum. Dat is onder het overgangsrecht toegestaan. Als u daar meer over wilt lezen adviseer ik u het artikel ‘Eerbiedigende werking pensioen‘ te lezen.
Vóór 1 juli 2023 bestaande pensioenregelingen en een stijgende premie
De pensioenregeling die gebruikmaakt van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel (blauw) is onder voorwaarden toegestaan voor reeds vóór 1 juli 2023 bestaande pensioenregelingen. Bij een leeftijdsafhankelijke (progressieve) premie stijgt de investering omdat de op oudere leeftijd ingelegde premie minder lang kan renderen tot pensioenleeftijd. De progressieve inleg zorgt in dit voorbeeld voor een adequaat pensioen als de rentestand op pensioendatum 3% is en de beleggingsrendementen tijdens de opbouwperiode gemiddeld minimaal 3% bedragen. Vanaf 2008 lag de rente onder de 4%. Echter de beleggingsrendementen waren gemiddeld wel hoger. Het uiteindelijke resultaat is pas achteraf te beoordelen. Belangrijk om tussentijds regelmatig te monitoren.
Als de beleggingsrendementen en/of rente op pensioendatum een positief resultaat laten zien (dan eerder geprognotiseerd) krijgen werknemers een hoger pensioen en/of kunnen ze eerder met pensioen gaan.
Hoe de premie wordt belegd (Lifecycle-belegging)
Een lifecycle-belegging houdt rekening met de levenscyclus van de deelnemers. Naarmate een deelnemer dichter bij zijn pensioenleeftijd komt wordt er gekozen voor beleggingen die minder risicovol zijn. Om zo het opgebouwde pensioenkapitaal beter te beschermen tegen grote koersdalingen. Op jonge leeftijd wordt er meer risico genomen wat de kans op hogere rendementen verhoogt. Gezien de langere beleggingshorizon sluit deze strategie aan bij de levensfase van de jongere deelnemer.
Er zijn pensioenregelingen die het mogelijk maken van deze standaard (default) af te wijken. Als een deelnemer door middel van een vragenlijst aantoont dat hij de risico’s begrijpt en aanvaardt kan hij van de ‘default’ afwijken.
Variabele pensioenuitkering
Er kan ook vanaf pensioenleeftijd worden doorbelegd. Daar kan de deelnemer vóóraf op anticiperen (15 jaar voor pensioendatum) door voor een lifecycle te kiezen met een langere beleggingshorizon. Met het doorbeleggen stijgen de rendementskansen en risico’s. Net voor de pensioenuitkering ingaat kan hij alsnog voor een vastgestelde uitkering kiezen als er sprake is van een flexibele premieregeling. Meer over een variabele uitkering is te lezen in het artikel ‘Variabel pensioen’.
Afschaffing doorsneesystematiek
Pensioenfondsen mogen tot de pensioentransitie gebruikmaken van de zogenoemde doorsneesystematiek; een gemiddelde premie die leeftijdsonafhankelijk is. Net zoals het opbouwpercentage dat voor alle deelnemers gelijk is. Bij een doorsneepremie betalen jongeren gedurende de eerste jaren te veel en ouderen te weinig. Deze systematiek werkt goed als werknemers hun hele leven in dezelfde bedrijfstak blijven werken of in ieder geval deelnemers in dezelfde pensioenregeling blijven. Tegenwoordig is dat eerder een uitzondering dan de standaard mede waardoor de doorsneesystematiek in het nieuwe pensioenstelsel niet meer in de huidige vorm is toegestaan.
De jongeren subsidiëren de oudere collega’s in het nieuwe pensioenstelsel niet meer. De premie-inleg komt voortaan meer ten goede aan het individu. Daardoor kunnen jongeren bij dezelfde premie meer pensioen opbouwen omdat de inleg langer kan renderen.
Keerzijde is dat een hele generatie nadeel van de pensioentransitie ondervindt. Zij waren ooit jonger en betaalden solidair mee voor de ouderen. Zij moeten niet tussen wal en schip geraken en worden gecompenseerd. Dat is de uitdaging waar de pensioensector de komende jaren voor staat: hoe de overgang van het pensioensysteem en eventuele compensatie te organiseren en te communiceren met de deelnemers.
Combinatie van regelingen
Combinaties zijn mogelijk. Door regelingen los van elkaar te combineren of binnen één regeling combinaties te maken. Voorbeelden van combinaties:
Meerdere regelingen los van elkaar combineren
Stel, tot een pensioengevend loon van € 61.000 geldt er een middelloonregeling (1). Voor het extra loon tot het maximaal pensioengevend loon (€ 137.800) een premieovereenkomst (2) en daarboven de mogelijkheid van een nettopensioen (3). Het nettopensioen is ook een premieovereenkomst. Als volgt:
- Basisregeling: € 61.000 – € 18.000 (franchise) = € 43.000. Over de pensioengrondslag wordt er jaarlijks pensioen opgebouwd. Het pensioen staat vast;
- Excedent-regeling: Over het verschil tussen het maximaal pensioengevend loon van € 137.800 (2024) en € 61.000 = € 76.800 wordt een aanvullend pensioen opgebouwd. Het is een premieovereenkomst en het pensioen is afhankelijk van vele variabelen. Meer over excedentregelingen is te lezen in het artikel ‘Excedent-pensioenregeling‘; en
- Nettopensioen: Voor het salaris boven het maximaal pensioengevend loon (€ 137.800) kan er nog steeds pensioen worden opgebouwd. In de vorm van een extra ouderdomspensioen en partnerpensioen. De omkeerregel geldt niet voor een nettopensioen maar de werknemer is wel vrijgesteld van vermogensbelasting.
Combinaties binnen één pensioenregeling, bijvoorbeeld een CDC-regeling
Een andere regeling die in de praktijk voorkomt is de Collectieve Defined Contribution (CDC)-regeling. Deze regeling bestaat uit een combinatie van meerdere pensioenkarakters (een premie- en een uitkeringsovereenkomst). Elk jaar wordt er op basis van een maximaal beschikbaar budget (premieplafond), de rentestand, de sterftetarieven en beleggingen een vastgestelde pensioenuitkering ingekocht. Het risico ligt tot het inkoopmoment volledig bij de werknemer. Als de tarieven ongunstig zijn en de premies zitten al tot aan het plafond wordt er een lagere pensioenopbouw voor dat jaar ingekocht. Bijvoorbeeld 1,5% van de pensioengrondslag in plaats van 1,875%. Als de maximale premielast ongewijzigd blijft kan de jaarlijkse pensioenopbouw verschillen bij wisselende rentestanden en andere fluctuaties.
Nabestaandenpensioen
Met een nabestaandenpensioen wordt een partnerpensioen of wezenpensioen bedoeld. Het partnerpensioen voorziet de achterblijvende partner van een inkomen na het overlijden van de werknemer en vult de minimale Algemene Nabestaandenwet-uitkering aan (ANW). De wezen ontvangen een wezenpensioen. Of het partnerpensioen voldoende is hangt sterk af van de financiële situatie van de achterblijver. Het is verstandig om ook met de gevolgen van een onverhoopt overlijden vooraf rekening te houden bij het opstellen van een financieel plan.
Er zijn pensioenuitvoerders die achteraf nagaan of er een partner was. Als dat zo was, betalen zij uit. Maar pas op: er zijn ook pensioenuitvoerders waar een aanmelding vooraf verplicht is. Wat is overigens een partner? Om deze discussie te voorkomen is de Pensioenwet aangepast. Meer daarover is te lezen in het artikel ‘Wijziging nabestaandenpensioen‘.
Meer over de wijzigingen op het gebied van het wezenpensioen is te lezen in het artikel ‘Wezenpensioen‘.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Een arbeidsongeschiktheidspensioen vult de WIA-uitkering aan die een werknemer krijgt als hij na twee ziektejaren voor minimaal 35% arbeidsongeschikt is. De aanvulling is vaak tot maximaal 70% van het verzekerd inkomen.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Naast het arbeidsongeschiktheidspensioen kan de pensioenopbouw (gerelateerd aan het arbeidsongeschiktheidspercentage) worden voortgezet. Vaak op basis van het laatst verzekerde inkomen. Is dat voldoende, het laatst verzekerde inkomen? Meer over te lezen in het artikel ‘Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid‘.
Alles wordt toch duurder? Hoe waardevast is een pensioen eigenlijk?
Waardevast
Als de koopkracht behouden blijft betekent dat het netto – inkomen in dezelfde mate stijgt of daalt aan de inflatie. Om het pensioen waardevast te houden is er meer premie benodigd. De premie is afhankelijk van hetgeen de werkgever toezegt: een voorwaardelijk of onvoorwaardelijke toeslag, onder welke voorwaarden, ook voor inactieve deelnemers (slapers) koopkrachtbehoud enzovoort.
ANW-hiaat (nabestaandenoverbruggingspensioen)
Een ANW-hiaatverzekering vult een eventueel niet volledige wettelijke ANW-uitkering en het partnerpensioen aan. ANW-verzekeringen zijn er in alle vormen en maten. Bijvoorbeeld:
- soms worden ANW-verzekeringen standaard aangeboden en kan de werknemer die vaak voor de premie opdraait ervoor kiezen afstand te doen van deze extra dekking. Er zijn ook pensioenregelingen waar de werknemer er bewust voor moet kiezen. Kiest hij niet dan is hij niet verzekerd;
- het kan ook zijn dat het verzekerde bedrag is gemaximeerd op bijvoorbeeld € 12.500 of € 18.000; en/of
- dat het verzekerde bedrag afhankelijk is van het parttimepercentage.
Als de werkgever in het nieuwe pensioenstelsel kiest voor een maximaal partnerpensioen van 50% van het pensioengevend loon kan een extra ANW-verzekering overdone zijn. Zeker als het wezenpensioen ook nog maximaal is verzekerd.
Wie voert al deze pensioenen en eventueel extra dekkingen uit? Lees daarvoor deel 5 met de titel ‘Pensioenuitvoerders‘.
Vragen? Neem gerust contact op.
Bijgewerkt op 5 januari 2024.