Eerste uitbetaling bepaalt hoogte RVU-vrijstelling
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft vandaag een nieuwe V&A gepubliceerd (V&A 23-001). In het kort komt het erop neer dat als er sprake is van een periodieke RVU-uitkering de eerste uitbetaling de hoogte van een extra heffing voor de werkgever bepaalt. In dit artikel behandel ik eerst in het kort de mogelijkheden voor de werkgever om onder een belastingheffing van 52% uit te komen. Vervolgens het beste uitbetalingsmoment als er geen éénmalige uitkering wordt versterkt maar periodieke uitkeringen.
Vrijgesteld van een RVU-heffing
Een werkgever is goedkoper uit en een werknemer houdt meer geld over als de vroegpensioenregeling niet wordt belast met een extra heffing van 52%. Er zijn twee vrijstellingstoetsen beschikbaar die de werkgeversheffing van 52% kunnen voorkomen. Daarnaast sinds 2021 de RVU-drempelvrijstelling.
Schematisch als volgt weer te geven:
Over de RVU-drempelvrijstelling en het beste uitbetalingsmoment gaat dit artikel. Meer over de RVU-drempelvrijstelling is te lezen in het artikel ‘Vervroegd pensioen‘.
Een éénmalige of meerdere RVU-uitkeringen
Bij ontslag kan een werkgever een uitkering éénmalig of periodiek verstrekken. Als er sprake is van periodieke uitkeringen wordt iedere betaling getoetst of de RVU-drempelvrijstelling al dan niet wordt overschreden. Voor 2023 is de maandelijkse maximale uitkering € 2.037 (voor 2024 is het maximale maandbedrag € 2.182), dus alles daarboven levert de werkgever een RVU-heffing op. En alles lager dan € 2.037 levert geen heffing op…………..toch? Lees vooral verder.
Het CAP licht toe hoe deze berekening in de praktijk in zijn werk gaat. Dat doet het CAP door middel van een voorbeeld.
Voorbeeld uitbetalingsmoment
Het voorbeeld gaat uit van een werknemer die over het tijdvak van 1 april 2023 tot 15 juni 2023 een uitkering ontvangt. Twee maal € 1.800 en éénmaal € 900. Dat is bij elkaar € 4.500.
Echter de eerste uitbetaling vindt pas plaats op de 25e van de maand. De eerste keer op 25 april 2023. Op dat moment gaat de vrijstelling pas in en wordt zij afgerond op hele maanden. Dus geldt er een maximale vrijstelling van 2 maanden maal € 2.037 is € 4.074.
Deze werkgever moet over het verschil (€ 4.500 en € 4.074) van € 426 een heffing van 52% betalen. Ondanks het feit dat er per tijdvak een lager bedrag dan het maximale maandbedrag is uitgekeerd. Oppassen dus.
Conclusie
De omvang van de RVU-drempelvrijstelling hangt dus af van het op hele maanden naar boven afgeronde aantal maanden tussen de eerste RVU-uitkering en het bereiken van de AOW-leeftijd van de werknemer. Hierbij wordt aangesloten bij de feitelijke datum waarop die eerste uitkering wordt gedaan en niet bij het tijdvak waarop die uitkering ziet.
Pensioenadvies gewenst? Neem contact met mij op.
Bijgewerkt op 10 januari 2024.